donderdag 14 maart 2013

Waar thans mijn oog zich vest, 'k zie niets dan barre steenen

Tot ongeveer 1767 kon Juliana de Lannoy, kijkend uit het raam naast haar schrijftafel, die stond in een kamer op de eerste etage van het huidige Museum, de Roos, constateren dat in de lente "Flora's milde hand" zorgde voor "een lieflijk grastapijt" op de markt. Maar langzamerhand, na het plaatsen van drie stadspompen op de markt en een toename van het economische verkeer, verdween dat grastapijt. Zodat zij in 1771 uit het raam starend verzuchtte: "Ons cierlijk grastapijt is van de markt verdweenen: Waar thans mijn oog zich vest, 'k zie niets dan barre steenen.


Triptiek van ringen: gepatineerd zilver, print, hars, ruwe diamant, kunstgras.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten